Szeged is met circa 165.000 inwoners de vierde stad van Hongarije, de grootste stad van de Alföld en de hoofdstad van de provincie Csongrád. De stad ligt op de rechteroever van de Tisza, voorbij de plaats waar deze samenvloeit met de Mures (Hongaars: Maros- de grootste zijrivier van de Tisza). Het wordt wel de ‘stad van de zon’ genoemd, omdat het de stad in Hongarije is met de meeste uren zon.

Szeged heeft een belangrijke voedingsmiddelenindustrie en is beroemd om twee typisch Hongaarse producten: salami en paprika. Hier wordt de fameuze Pick-salami gemaakt, die zijn bijzondere smaak dankt aan een geheim, 19e eeuws recept. Men kan hier het Pick-museum bezoeken. De plaatselijke keuken biedt een vermaarde vissoep, de szegedi halászlé. Ook nog steeds verkrijgbaar zijn de voor Szeged typische, handgeborduurde pantoffels met houten hakken die ooit door de meisjes en vrouwen werden gedragen.

Sinds 1921 is Szeged universiteitsstad: in dat jaar werd de Hongaarstalige universiteit vanuit de stad Cluj (Hongaars: Kolozsvár) naar Hongaars grondgebied overgebracht, nadat deze stad aan Roemenië was toebedeeld.

Ook op het gebied van cultuur en geschiedenis heeft Szeged heel wat te bieden; Zo treden er elk jaar op de befaamde Openluchtzomerspelen van Szeged wereldsterren op. Deze openluchtspelen worden in juli en augustus gehouden en zijn een ware belevenis. Er is een openluchttheater, waar opera’s, klassieke toneelstukken, rockopera’s, folkloreprogramma’s en dansproducties worden opgevoerd.

Verder biedt de stad een ruime keuze aan theaters, bioscopen, disco’s, café’s en zwembaden. Er zijn grote parken, een dierentuin, een mooie botanische tuin en restaurants met een verfijnde keuken. De Annabron in de binnenstad levert heilzaam bronwater. Buiten de stad ligt het meer van Fehér (Fehér Tó) dat onderdeel is van het Kunság National Park, met zijn zeldzame vogels.

Heropbouw van Szeged

Bij een grote overstroming van de Tisza in 1879 werden er in 1 klap bijna 5000 huizen verwoest en bleven er maar 256 overeind, waaronder de overblijfselen van de 13e eeuwse kerk, de St. Demetriustoren. Daardoor heeft Szeged geen eeuwenoude monumenten, maar wél de meest homogene binnenstad van het platteland van Hongarije. De stad werd, met internationale hulp, in een voor die tijd moderne stijl en gedegen structuur herbouwd. Boulevards en lanen strekken zich uit in deze stad met zijn overvloed aan pleinen, plantsoenen, parken en tuinen.

Opvallende elementen zijn het stratenplan met een rondweg en radiaalwegen, en de vele gebouwen in neostijlen. De inwoners van Szeged herdachten de verschillende landen die hun de meeste hulp hadden geboden door verschillende gedeelten van de grote boulevard Nagykörút naar diverse Europese hoofdsteden te vernoemen.

Karakteristieke gebouwen

De Domkerk uit 1930 is één van de opvallendste gebouwen in de stad en de op drie na grootste kerk van Hongarije. Deze kerk ligt bij het Dóm plein, één van de indrukwekkendste pleinen van Hongarije. Het plein wordt in een U-vorm omringd door bogen van bruine baksteen.

Deze neromaanse votiefkerk werd herbouwd met de bijdragen van vele gelovigen die hun dankbaarheid wilden tonen voor het overleven van de overstroming en biedt plaats aan 5000 mensen. In de toren hangt de op 1 na grootste, ruim 8 ton zware klok van Hongarije en in de dom speelt 1 van de grootste orgels van Europa. Op het plein voor de dom vindt jaarlijks een openluchtfestival plaats met theater-, opera- en balletvoorstellingen.

Opvallend in Szeged zijn ook de mooie Jugendstilpaleizen zoals het Reókpaleis, het Ungár-Mayerpaleis en het paleis van graaf Márton Árpád. Het Szeged National Theater uit 1883 is gebouwd in een mix van stijlen. Het stadhuis aan het bomenrijke Széchenyiplein (1893-1895) is ontworpen door Ödön Lechner. Verder staat in Szeged de Nieuwe Synagoge uit 1903, die als een van de mooiste van Europa kan worden beschouwd. Aan de oevers van de rivier de Tisza liggen de restanten van het kasteel van Szeged.

Szeged website voor meer informatie (engelstalig)