Philip de László is de naam waaronder de schilder bekend geworden is, nadat hij in 1912 door keizer Franz Joseph tot de adelstand verheven werd. Zijn familie had eerder (in 1891) al de naam László aangenomen, maar de schilder is op 30 April 1869 in Boedapest geboren onder de naam Laub Fülöp Elek. Hij was de oudste zoon uit een familie van negen kinderen, waarvan er slechts vijf overleefden. Hij was al vanaf zeer vroege leeftijd gedreven om kunstenaar te worden. Dit werd nog eens ondersteund door zijn hard-werkende natuur.
Op een ongewoon jonge leeftijd verkreeg hij door zijn talent een plaats als student op de National Academy of Arts (1885-89), met Bertalan Székely en Károly Lotz als onderwijzers; daarna bezocht hij de Royal Bavarian Academy of Art in München (1889-90 en 1891-92), onder Liezen-Mayer; en de Académie Julian in Paris (1890-91), onder Jacques-Jules Lefebvre en Benjamin Constant.
1900 was een beslissend jaar voor de László. Niet alleen trouwde hij in juni zijn Ierse geliefde Lucy Guinness, maar ook reisde hij, na het schilderen van enkele leden van de Duitse Keizerlijke Familie, naar Rome om Paus Leo XIII te schilderen, wat hem én internationale faam bracht, én opdrachten van bijna alle koninklijke hoven van Europa: keizer Willem II van Duitsland (1910), koningin Elizabeth als klein meisje (1933) en koningin Marie van Roemenië (1936). Maar hij portretteerde ook president Theodore Roosevelt (1908) en de schrijfster Vita Sackville - West (1910).
Na de dood van hun babydochter in Boedapest in 1903, verlieten de László en zijn vrouw hun studio-huis dat ze daar gebouwd hadden om in Wenen te wonen, waarna ze zich in 1907 in Engeland vestigden. Daar boekte hij zijn grootste successen. Tegen die tijd hadden zij drie zonen; Henry, Steven en Paul. De twee zoons, Patrick en John, die in Londen geboren werden completeerden de familie. Vanuit deze basis reisde László de wereld over van de ene succesvolle opdracht naar de andere.
Hij bevestigde wereldwijd de reputatie die hij als jonge man zo snel opgebouwd had. Bij zijn overlijden had hij 22 ordes en 17 medaillles van verdienste ontvangen van koninklijke en presidentiële machthebbers in de hele westerse wereld. De László verklaarde later in zijn cariere dat hij zo'n 2.700 portretten gemaakt heeft. Men schat echter dat hij in zijn 50 werkjaren meer dan 5.000 olieschilderijen gemaakt heeft, het merendeel portretten waaronder een aantal voorbereidende olieschetsen. Niettemin viel de László na de tweede wereld oorlog in vergetelheid. |